- De familie Van Oranje-Nassau heeft omgerekend naar hedendaagse prijzen zeker 545 miljoen euro verdiend aan de Nederlandse koloniën, waar slavernij wijdverbreid was.
- De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) was een belangrijke inkomstenbron voor de Oranjes, blijkt uit onderzoek op verzoek van de Tweede Kamer.
- De resultaten komen op een gevoelig moment naar buiten, want op 1 juli wordt herdacht dat er 150 jaar geleden een feitelijk einde kwam aan de slavernij.
- Lees ook: Koning Willem-Alexander: erkennen misdadigheid slavernij is basis voor gezamenlijke toekomst
De Oranjes hebben omgerekend naar hedendaagse prijzen zeker 545 miljoen euro verdiend aan de Nederlandse kolonies, waar slavernij wijdverbreid was. Dat is een van de resultaten van het onderzoek naar het slavernijverleden dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit heeft laten voeren op verzoek van Tweede Kamerleden. Het gaat om een eerste schatting over de periode van 1675 tot 1770.
Willem III, IV en V hadden als stadhouder een belangrijke politieke functie in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, een voorloper van Nederland. Hun “koloniaal profijt” maakt de helft uit van de nu bekende inkomsten van de stadhouders in genoemde periode.
De Oranjes hebben op uiteenlopende manieren geprofiteerd van de kolonies en dus van slavernij, valt te lezen in het onderzoek. De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) was bijvoorbeeld een belangrijke koloniale inkomstenbron. De adellijke familie heeft niet geïnvesteerd in de VOC. Maar de aandeelhouders hebben bij oprichting geregeld dat de Oranjes kregen uitbetaald alsof zij circa 3 procent van de aandelen hadden. Zij hebben vervolgens regelmatig hun invloed gebruikt om problemen op te lossen voor de handelsonderneming.
Verder onderzoek naar familie Van Oranja-Nassau
Minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken heeft het boek, dat de basis moet vormen voor verder onderzoek, donderdag in ontvangst genomen in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Het onderzoek is uitgevoerd door meerdere instituten en onder aanvoering van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde in Leiden.
Historici zeggen al langer dat de familie Van Oranje-Nassau zeer betrokken was bij de koloniale overheersing van het toenmalige Nederlands-Indië, Suriname en de Caraïbische eilanden. Het was nog niet bekend hoe groot de financiële belangen waren. De auteurs van het boek hebben een eerste inschatting gemaakt op basis van de nu bekende bronnen.
De resultaten komen op een gevoelig moment naar buiten. Op 1 juli aanstaande wordt herdacht dat 150 jaar geleden feitelijk een einde kwam aan de slavernij onder Nederlands bewind. Bij een herdenking in het Oosterpark in Amsterdam zal de koning die dag een toespraak houden. Ingewijden verwachten dat hij de excuses die Mark Rutte eerder aanbood voor dit verleden zal herhalen.
Oud-hoogleraar Gert Oostindie van de Universiteit Leiden geeft leiding aan een uitgebreider onderzoek naar de rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis. Hij is hier eind 2022 mee begonnen en verwacht drie jaar nodig te hebben.
Minister: pijnlijk beeld rol Oranjes bij slavernijverleden
Het onderzoek naar de rol van de Oranjes en de Nederlandse staat in het slavernijverleden schetst een "confronterend en zeer pijnlijk beeld", schrijft minister Bruins Slot in een brief aan de Kamer over het onderzoek. De bevindingen zijn "kraakhelder", zei de minister bij ontvangst van het onderzoek in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Ze spreekt van een "ongekende schaal van slavenhandel en slavernij", waarbij de Staat zeer betrokken was.
"Via de Staat" speelden ook lagere overheden, kerken, handelsondernemingen en andere bedrijven een belangrijke rol. "Dit verhaal had eerder verteld moeten worden", aldus de bewindsvrouw. "Want we moeten het samen onder ogen komen."
De onderzoekers gaan overigens ook specifiek in op de rol van de Oranjes, die honderden miljoenen hebben verdiend aan de kolonies. Hiernaar gevraagd, benadrukt Bruins Slot vooral dat het een breder onderzoek is. De koning laat zelf de rol van zijn familie in het koloniale verleden onderzoeken. De conclusies van het onderzoek dat donderdag werd gepresenteerd zijn een "eerste inzicht", dat volgens de minister de basis kan vormen voor nader onderzoek.
Het onderzoek Staat en Slavernij dat donderdag naar buiten kwam, is het resultaat van een motie waarin de ChristenUnie het kabinet twee jaar geleden opriep om het slavernijverleden onafhankelijk te laten onderzoeken en "inzichtelijk te maken wat er heeft plaatsgevonden ten tijde van de slavernij".